I. Installatieplaats en vereisten
Stikstofoxidesensoren worden gewoonlijk op belangrijke plaatsen in het motoremissiesysteem geïnstalleerd om het stikstofoxidegehalte in de uitlaatgassen in realtime te detecteren.ervoor zorgen dat de sensor goed is aangesloten op de uitlaatpijp en dat er geen lekkage is. Vermijdt tegelijkertijd de installatie van de sensor in een omgeving met hoge temperatuur, hoge luchtvochtigheid of sterke trillingen om de metingsnauwkeurigheid en de levensduur te voorkomen.
II. Werkingsbeginsel en functie
Stikstofoxidesensoren detecteren het stikstofoxidegehalte in het uitlaatgas chemisch of elektrochemisch en zetten dit om in elektrische signalen voor output. The main function of the sensor is to monitor the nitrogen oxide concentration in the exhaust in real time and provide data support for the vehicle's emission control system to achieve precise adjustment of the engine's operating status, waardoor de uitlaatgasemissies worden verminderd.
III. Voorschriften voor stroomvoorziening en spanning
Stikstofoxidesensoren vereisen gewoonlijk een stabiele gelijkstroomtoevoer..Zorg er tijdens de installatie en het gebruik voor dat de stroomleiding correct is aangesloten en dat er geen kortsluiting of open circuit is om de normale werking van de sensor te voorkomen.
IV. Foutdiagnose en -behandeling
Als de stikstofoxidesensor uitvalt, kan dit tot gevolg hebben dat het voertuig de emissienorm overschrijdt of dat de motor abnormaal werkt.geen signaaluitgang, enz. Bij het diagnosticeren van een storing moet u eerst controleren of de stroomleiding normaal is en vervolgens controleren of de sensor zelf beschadigd is.een nieuwe stikstofoxidesensor moet tijdig worden vervangen.
VSchoonmaak en onderhoud
Tijdens het gebruik kan de stikstofoxidesensor worden beïnvloed door verontreinigende stoffen zoals olie en stof in de uitlaatgassen, waardoor de meetnauwkeurigheid vermindert.het is noodzakelijk om de sensor regelmatig te reinigen en onderhoudenBij het schoonmaken moet u een speciaal wasmiddel of alcohol gebruiken en moet u water of andere corrosieve vloeistoffen vermijden.Controleer of de installatieverbinding van de sensor strak is om de normale werking ervan te garanderen.
VI.- Berging en vervoer
Bij opslag en vervoer van stikstofoxidesensoren dienen deze in een droge, geventileerde, niet-corrosieve gasomgeving te worden geplaatst.hoge luchtvochtigheid of direct zonlichtTijdens het vervoer moeten antivibratie- en antiinslagmaatregelen worden genomen om schade aan de sensor te voorkomen.
VII.Voorzorgsmaatregelen en taboes
1Bij de installatie en het gebruik van stikstofoxidesensoren dienen de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en bedrijfsprocedures te worden gevolgd om ongevallen zoals elektrische schokken en brandwonden te voorkomen.
2Het is verboden de interne structuur van de sensor naar eigen goeddunken te ontmantelen of te wijzigen om de nauwkeurigheid en veiligheid van de metingen te vermijden.
3Het is verboden de sensor aan sterke magnetische velden, sterke elektrische velden of radiofrequentieinterferentie omgevingen bloot te stellen om de normale werking van de sensor te voorkomen.
VIII. Regelmatige inspectie en kalibratie
Om de metingsnauwkeurigheid en stabiliteit van de stikstofoxidesensor te waarborgen, moeten regelmatig inspecties en kalibraties worden uitgevoerd.De specifieke controlecyclus en de kalibratie methode moeten verwijzen naar de handleiding van de sensor of de voorschriften van de voertuigfabrikant.Tijdens het inspectie- en kalibratieproces moeten speciale kalibratieapparatuur en standaardgassen worden gebruikt om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de kalibratieresultaten te waarborgen.
Samengevat is het correct gebruik en onderhoud van stikstofoxidesensoren van groot belang om de normale werking van de emissieregels van voertuigen te waarborgen en de uitlaatgasemissies te verminderen.
De Commissie heeft de Commissie verzocht om de volgende informatie te verstrekken:
Contactpersoon: Mrs. April
Tel.: 86-18100162701